- Meer dan 70 procent overheidswebsites voldoet niet aan nieuwe toegankelijkheidswetgeving die op 23 september ingaat.
- Ruim 4 miljoen Nederlanders met een beperking kunnen hierdoor nog steeds niet moeiteloos gebruik maken van websites van gemeenten, ministeries en overheidsinstanties.
- Dit blijkt uit onderzoek van DigitaalToegankelijk.com onder 926 overheidswebsites.
Daags voor het verstrijken van de deadline voor de nieuwe toegankelijkheidswetgeving, voldoet ruim 71 procent van alle overheidswebsites niet aan de gestelde eisen. Dat betekent dat meer dan 4 miljoen Nederlanders met een beperking nog steeds niet moeiteloos gebruik kunnen maken van overheidswebsites. Dit blijkt uit onderzoek van DigitaalToegankelijk.com onderzoek onder 926 websites van Nederlandse overheidswebsites.
Digitale toegankelijkheid
Bijna een kwart van de Nederlanders kampt met een beperking. In een tijd waarin bijna alles zich online afspeelt, zijn veel (semi-)overheidswebsites nog niet goed toegankelijk voor deze groep. Sinds 1 juli 2018 is daarom het ‘Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid’ van kracht. In dit besluit staat dat websites en mobiele apps van Nederlandse (semi-)overheidsinstanties moeten voldoen aan de toegankelijkheidseisen van de WCAG 2.1 AA. Zodat het voor mensen met een beperking ook mogelijk wordt om moeiteloos online een paspoort of parkeervergunning aan te vragen of je donorregistratie te regelen. Om dat te bereiken, zijn overheden en gemeenten verplicht om uiterlijk op 23 september een toegankelijkheidsverklaring te plaatsen op hun website.
Toegankelijkheidsverklaring
In een toegankelijkheidsverklaring staat aan welke toegankelijkheidseisen de website op dat moment voldoet. Ook moet in de tekst worden opgenomen welke acties de organisatie onderneemt om de site toegankelijk te houden. Volgens de overheid is deze verklaring niet alleen een verantwoording aan de politiek, maar ook een uitleg aan bezoekers van de website. Aan de verklaring moet ook een toegankelijkheidsonderzoek toegevoegd worden, waarin wordt gesteld in hoeverre de website al voldoet aan de toegankelijkheidseisen.
Deze verklaringen worden gepubliceerd in het Register van toegankelijkheidsverklaringen. Uit dit register blijkt nu dat 71 procent van de websites niet of nauwelijks voldoet.
Het register deelt websites in op vier niveaus, afhankelijk van de mate waarin de site op dat moment voldoet aan de toegankelijkheidseisen:
A. Voldoet volledig
B. Voldoet gedeeltelijk
C. Eerste maatregelen genomen
D. Voldoet niet
Websites die niet voldoen aan de eisen, hebben enkel een verklaring aangevraagd, nog geen toegankelijkheidsonderzoek gedaan (categorie C) of voldoen simpelweg helemaal niet (categorie D).
Wanneer een site gedeeltelijk voldoet (categorie B), betekent dit dat er een officieel toegankelijkheidsonderzoek is gedaan waaruit is gebleken dat de website nog niet 100 procent voldoet aan de eisen. Als deze groep wordt meegenomen in het onderzoek, kan gesteld worden dat zelfs 93 procent van de overheidswebsites niet volledig voldoet aan de WCAG-norm.
Robert Keus, oprichter van DigitaalToeganklijk.com: “De wet is op deze manier een wassen neus geworden. Digitale toegankelijkheid gaat over inclusiviteit en de bewustwording hiervan. Als samenleving willen we dat iedereen met de trein kan reizen of naar een supermarkt kan. Ook als je een beperking hebt. Hetzelfde zou moeten gelden voor de toegankelijkheid van websites. Door nu slechts om een inspanningsverplichting te vragen, zijn deze mensen nog steeds niet geholpen.”
Helft (semi-)overheidswebsites niet geregistreerd
Veel (semi-)overheidswebsites missen in het Register van toegankelijkheidsverklaringen. Slechts 191 van de 355 gemeenten hebben hun verklaring geregistreerd in het Register van toegankelijkheidsverklaringen. Dat houdt in dat van bijna de helft van de gemeenten niet bekend is of zij voldoen aan de wetgeving of niet. Van de provincie-websites zijn enkel 9 van de 12 bekend in het register. De waterschappen doen het nog slechter, slechts 7 van de 21 waterschappen hebben hun verklaring geupload.
Oprichter Eveline Ferwerda van de video accessibility tool scribit.pro en voormalig projectmanager van het Bartiméus Fonds: “Het is absurd dat de overheid de invoering van digitale toegankelijkheid zo voor zich uit kan schuiven. Het is een recht dat iedereen dezelfde toegang krijgt tot informatie en diensten – daar hoef je toch geen jaren over te beslissen, dat hoor je gewoon meteen goed te organiseren.”
De uitdaging waar overheidswebsites nu mee geconfronteerd worden, is ook van toepassing op de zorg in Nederland. Daar bleek uit eerder onderzoek al dat 82 van 84 ziekenhuizen niet voldeden aan de toegankelijkheidsnorm.
Eveline Ferwerda vult aan: “Deze tendens toont aan dat er geen prioriteit is of geen stok achter de deur. Ik ben bang dat als er op termijn geen sancties worden ingevoerd, een toegankelijke digitale toekomst voor 4 miljoen Nederlanders nog lang op zich zal laten wachten.”
Wetgeving lijkt wassen neus
De huidige wetgeving dwingt niet af dat overheidswebsites daadwerkelijk digitaal toegankelijk zijn vanaf de 23ste. Zoals op 6 mei jl. in dit artikel van Logius werd gesteld: “Het toepassen van de toegankelijkheidsnorm betekent niet dat op 23 september 2020 alle websites van jouw organisatie meteen volledig moeten voldoen aan alle eisen uit die norm. Dat kan ook niet altijd, omdat je bijvoorbeeld afhankelijk bent van je leverancier.”
Dit betekent dat overheden en gemeenten alleen een ‘inspanningsverplichting’ hebben. Een inspanningsverplichting houdt enkel in dat overheden en gemeenten moeten aantonen dat zij bezig zijn met het onderwerp door . een toegankelijkheidsonderzoek te publiceren. Een wassen neus, aangezien sommigeonderzoeken pas gepland staan voor 2021.
Zo wordt het doel van de eerdere besluitvorming die teruggaat tot 2006 totaal voorbijgestreefd. Geen enkele Nederlander met een beperking is hiermee geholpen. Dat zijn in Nederland zo’n 4 miljoen mensen (dyslexie en kleurenblindheid meegeteld). Terwijl de beloftes richting die groep al jaren geleden zijn gemaakt.
Met de regelgeving zoals die nu is, zijn deze mensen de dupe van het overheidsbeleid en kunnen zij nog steeds niet moeiteloos gebruik maken van (semi-)overheidswebsites en documenten.
Achtergrondinformatie over de geschiedenis van wet- en regelgeving omtrent digitale toegankelijkheid
Sinds 7 juli 2006 is digitale toegankelijkheid al bestuurlijk geregeld voor de Rijksoverheid in een Rijksbesluit. In 2008 zijn in het Nationaal Uitvoerings Programma e-overheid (NUP) afspraken gemaakt tussen alle overheidslagen. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen hebben een bestuurlijke overeenkomst opgesteld over hoe de infrastructuur van de e-overheid gericht kan worden voor betere dienstverlening door de overheden aan burgers en bedrijven. Op 1 december 2008 hebben betrokken overheden hierover een akkoord getekend.
De Nederlandse wetgeving is gebaseerd op internationale afspraken: een VN-verdrag en een Europese richtlijn. De Tweede Kamer heeft begin 2016 besloten dit VN-verdrag uit te gaan voeren. Kort daarna ging ook de Eerste Kamer akkoord. Op 14 juli 2016 is het verdrag in werking getreden.
Sinds 1 juli 2018 is het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid van kracht. In het Besluit is bepaald dat websites en mobiele apps van Nederlandse overheidsinstanties moeten voldoen aan de toegankelijkheidseisen. Hierover moet verantwoording worden afgelegd in een toegankelijkheidsverklaring. Hiervoor gelden verschillende ingangsdata:
- 23 september 2019 voor websites gepubliceerd na 23 september 2018
- 23 september 2020 voor alle websites
- 23 juni 2021 voor mobiele applicaties
Nu weten wij dat heel veel overheden heel goed hun best doen en dat er al veel goed gaat. Echter merken wij ook dat er weinig tot geen kennis is bij de overheden rondom dit onderwerp. Er worden nu massaal toegankelijkheidsonderzoeken uitgevoerd, maar de punten die hieruit komen, worden vaak langzaam of zelfs nauwelijks opgelost. Veel leveranciers hebben geen kennis over dit onderwerp. En daarnaast verdwijnt het van de agenda, aangezien men formeel gezien compliant is omdat zij het onderzoek hebben verricht en laten zien dat ze er mee bezig zijn.