Ga naar de inhoud

Deze week werden er opnames gemaakt voor een speelfilm waar ik verder nog niet al te veel over mag zeggen. Wat ik wel kan verklappen is dat er zo’n 25 blinden en slechtzienden in figureren. Echter, wat de filmmakers een beetje hadden onderschat, was dat dit nét iets meer begeleiding vergt dan bij een film met gemiddelde figuranten.

Profielfoto Edwin

Edwin Ruyer

Edwin is muzikant, blind, en blogt voor Digitaal Toegankelijk om de wereld te laten zien hoe hij leeft met zijn beperking.

Waar zij vooral moeite mee hadden, was om te begrijpen dat de ene visueel gehandicapte de andere niet is. Wat de één makkelijk lukt, krijgt de ander met geen mogelijkheid voor elkaar, terwijl ze in woord allemaal dezelfde handicap hebben. Hoe kan dat nou?

Een man met bril op en een taststok laat zijn hond uit in een park.

Hoe blinden en slechtzienden onderling verschillen

Om te beginnen is er natuurlijk verschil tussen volledig blinden en mensen die nog iets kunnen zien. Laten we met de volledig blinden beginnen. Op zo’n set kan de één zich goed redden met zijn stok, terwijl de ander daar minder goed in is. De één kan zich makkelijker in een ruimte oriënteren dan een ander. Die oorzaken van die verschillen zitten vooral in de vraag of iemand zijn hele leven lang al blind is, of pas een paar jaar. Want je kunt je voorstellen dat als je al je hele leven blind bent, je je sneller kunt oriënteren in een ruimte en je stok kunt gebruiken, puur omdat je veel meer vlieguren hebt gemaakt.

Bij slechtzienden is het mogelijk nog lastiger. Want wat ziet iemand precies? Sommigen zien alles door een klein kokertje. Sommigen zien veraf beter, terwijl de ander dichtbij weer scherper ziet. Kortom, ook de ene slechtziende is de ander niet.

Een man met een taststok loopt op een stoep richting een trap.

“Zo kan ik het nooit goed doen!”

Eén van de begeleiders riep in een gesprek met mij: “Ja maar zo kan ik het dus nooit goed doen.” Ik heb hem uitgelegd dat de oplossing echt niet zo moeilijk is. Vraag gewoon aan degene die jij begeleidt wat hij of zij van jou nodig heeft, dan kom je samen een heel eind.

Dit gegeven geldt ook voor de stukjes die ik schrijf voor Digitaal Toegankelijk. Ik schrijf de stukjes vanuit mijn ervaring en hoe ik mijn handicap ervaar. Maar voor een ander die ook blind is, kan het heel anders zijn. Buiten mijn blindheid om ben ik bijvoorbeeld super onhandig met materialen, terwijl ik prima kan omgaan met computers en techniek. Maar ik heb een maatje dat dezelfde handicap heeft als ik, en die repareert op zijn gemak een fiets, terwijl ik daar niets van zou bakken.

Close-up van een man die iets aan het achterwiel van een fiets repareert.

Wat ik wil zeggen: wanneer je mijn stukjes leest, besef dan dat het geschreven is zoals ik het ervaar, maar dat ik geen maatstaf ben voor de gemiddelde blinde. En als je omgaat met iemand die blind is of slechtziend, verdiep je dan in wat diegene op dat moment nodig heeft, dan komt het sowieso goed!