Ga naar de inhoud
foto van Pim Teeuwisse die lachend in de camera kijkt

“Ik vind het niet te verkroppen dat niet elk mens gelijke kansen heeft.”

Pim is de nieuwe mede-eigenaar van Digitaal Toegankelijk. Hij maakte in zijn imposante carrière voor zijn leeftijd (28 jaar) omzwervingen van een detacheringsbureau tot banken, om nu naar eigen zeggen “echt op mijn plek te zitten bij Digitaal Toegankelijk.”

Die plek vinden was dus wel even een speurtocht. “Ik vond studeren te langzaam en te theoretisch. En het idee dat iemand anders je tempo bepaalt beviel me niet. Ik werkte ook naast mijn studie en dat werken beviel me wél. Daarom googlede ik na mijn studie wat de meest uitdagende sector is om in te werken. Dat was volgens het internet toen de financiële sector.”

Zo gezegd, zo gedaan. Hij startte bij een bank, groeide door naar een SaaS-bedrijf en daarna naar een startup in duurzaamheid. Allemaal niet zonder resultaat; bij de bank waar hij werkte, won hij de ‘Banking Tech Award’. Hij ontwikkelde zelf verschillende digitale producten, was verantwoordelijk voor productinnovatie en hielp om een bedrijf succesvol te verkopen.

Toch kriebelde er iets. “Ik wilde meer richting ondernemerschap en bouwen aan iets waar ik trots op kon zijn, daarom voelde het heel natuurlijk dat ik via oud-collega Laurens bij Digitaal Toegankelijk terecht kwam.”

Pim zit in een overlegruimte met andere mensen aan een grote tafel

Waarom wil jij je inzetten voor digitale toegankelijkheid?

“Mijn persoonlijke motivatie om hieraan bij te dragen, is omdat ik het niet te verkroppen vind dat niet elk mens gelijke kansen heeft en gelijk wordt behandeld. Ik ben veel bezig geweest met het onderwerp vanuit neuro-inclusie, omdat ik zelf op het autisme spectrum zit en veel mensen ken die daarmee dealen. Het zou niet uit moeten maken in welke verpakking je zit of waar je mee geboren bent.”

Digitale toegankelijkheid omslaat volgens Pim veel meer dan enkel voldoen aan een aantal vinkjes van de WCAG: “Het is mooi dat er al wetgeving is en dat er een actieve beweging bestaat om het internet de toegankelijke kant op te krijgen. Maar ik benader het onderwerp meer vanuit de diversiteits-gedachte. Het voldoen aan de WCAG en het toegankelijk maken van websites en apps is belangrijk, maar daaromheen zit een gebied waarop nog veel meer te winnen is. Initiatieven zoals UnBiasIt (een tool waarmee vooroordelen uit teksten gehaald worden) en ReadEasy.ai zijn voorbeelden van hoe we echt dichter bij een inclusieve samenleving komen. Want heel veel mensen en bedrijven zijn niet bewust niet inclusief, dus wanneer je ze de juiste tools geeft, maak je het makkelijker voor ze. Ik geloof bijvoorbeeld niet dat iedere gemeente-medewerker over 10 jaar teksten op A2-niveau kan schrijven, maar ik geloof wél in tools die hem of haar daarbij helpen.

Pim staat bij een whiteboard en vertelt een verhaal aan anderen

Welke uitdagingen zie jij als je nadenkt over de toekomst van digitale toegankelijkheid?

“Hoe digitale toegankelijkheid zich ontwikkelt, kun je vergelijken met hoe dat destijds met de AVG (Algemene verordening gegevensbescherming) ging; het probleem van privacyschending was er al lang, maar werd groter en zichtbaarder door de komst van het internet. Hetzelfde geldt voor toegankelijkheid. Eerst is er wetgeving die iedereen overrompelt, daarna volgt een inhaalslag. Ik denk dat de European Accessibility Act van 2025 een schokgolf gaat veroorzaken waardoor de achterstand wordt ingelopen.

De échte bewustwording komt altijd later. Bij AVG is dat ook zo; iedereen heeft inmiddels wel een privacy-statement. Ook al zijn veel van die statements copy paste, de bewustwording is er wel. Mensen snappen nu dat als je een product op de markt brengt dat iets doet met persoonsgegevens, dat je daar iets mee moet. Ik denk dat dat hetzelfde wordt met toegankelijkheid en dat het in datzelfde rijtje eindigt met AVG, cookies, etcetera. Iets waar zowel overheid als organisaties vanzelfsprekend mee bezig zijn.”

Wat vind je van de discussie over digitale toegankelijkheid in de samenleving?

“Ik denk dat vooral in bepaalde kringen veel over digitale toegankelijkheid wordt gepraat, maar daarbuiten nog te weinig. Dat komt denk ik aan de ene kant doordat het voor veel mensen nog een relatief onbekend onderwerp is en ook doordat het best een gestigmatiseerd onderwerp is. Het gaat te makkelijk over iemand die volledig blind is, of iemand die doofstom is, wat heel ver buiten de bubble van de meeste mensen ligt.

Het komt niet dichtbij. Terwijl de groep mensen waarvoor dit belangrijk is, zoveel groter is. Mijn vader bijvoorbeeld, is net genezen van kanker. Hij is bestraald en na zo’n bestraling heb je allerlei cognitieve problemen. Je kunt minder prikkels aan, je bent minder scherp, etcetera. Ook voor die mensen is het belangrijk dat digitale toegankelijkheid geagendeerd wordt. Want natuurlijk wil je dat hij nog zelf kan internetbankieren. Maar denk ook aan die ene dyslectische vriend; natuurlijk wil je dat hij zijn eigen belastingaangifte kan doen. Dat besef en dat debat moeten nog groeien in de samenleving. Ik geloof wel dat die maatschappelijke verontwaardiging zal groeien en dat dat de voortgang zal helpen.”